gedichten / liedteksten / korte verhalen
Dichten is, net als componeren, een delicate samenwerking van onze hersenhelften, en juist daarom zo uitdagend. Ooit werd door iemand het creatieve proces vergeleken met "het vangen van zeepbellen".
De inspiratie is als een zeepbel; die moet je heel voorzichtig aanpakken, anders klapt hij, maar ook weer niet te langzaam, anders zweeft hij voorbij.
De laatste tijd heb ik af en toe ineens van die thematische momenten. Dan moet er ineens een liedje komen voor het songfestival of er ontstaat een licht-pikante carnavals-samba. Het hele maakproces is vreselijk leuk, vooral ook omdat ik veel samenwerk met Wendy Lina. Uiteraard schrijf ik ook serieus werk, maar dat is dan weer een stuk serieuzer.
Het leven is een strijdtoneel,
een afgeknotte berenjacht
voor hem die immerweer ontbeert
het zoet genot de zo begeerde huiden te verkopen
Het leven is een pijp kaneel
voor hem die heel zijn leven tracht
uit rozengeur en maneschijn,
uit schaterlach en minnepijn een wandtapijt te knopen.
Zo heb ook ik altijds gepoogd
uit merenmist en zeeënzucht,
uit mistral en gebakken lucht mijn meesterproef te weven.
De schering zwoegde voor mijn streven
geur te weven in't getouw.
De inslag danste als een pauw door kleurendrift gedreven.
Allengs werd ik het weven moe
Toen heb'k een goudvis siergesmeed,
een mariboe gemakrameed,
gefröbeld en gefrunnikt
Daarna heb ik, ik geef het toe,
ook af en toe wel schaapgehaakt,
en zelfs, aan lagerwal geraakt,
een parelhoen gepunnikt
Ooit heb ik dan, het doet mij leed,
een zomerkoning omgezoomd
Het doet me nu nog blozen
Het is sindsdien dat ik het weet:
Het leven van een muzikant
gaat nimmer over rozen
Nu brei ik geiten ied're dag
met blij gemoed en gulle lach.
Ik prijs het geitehaar
Een blije breier tot waar straks
de Grote Geitenbreier staat te wachten
met de schaar.
Geschreven in 2005 tijdens mijn theatertour met Edwin Rutten